Kosjer als een woord, wat letterlijk 'schoon' of 'puur' betekent, verwijst naar voedsel dat is bereid in overeenstemming met Joodse regels en rituelen, zodat het kan worden gegeten door religieuze Joden.
Kosjer voedsel is in wezen voedsel dat geen niet-koosjere ingrediënten bevat in overeenstemming met de Joodse wet. Wat iets koosjer maakt, is dat vlees- en melkproducten niet met elkaar worden gemengd, dierlijke producten van niet-koosjere dieren (zoals varkensvlees, schaaldieren en andere) niet worden meegerekend en dat vlees van koosjere dieren volgens de juiste procedure wordt geslacht.
Er zijn een aantal andere vereisten waaraan moet worden voldaan, zowel tijdens het bereiden van voedsel als door wie het proces uitvoert.
Omdat de "Torah" het eten van alleen dieren toestaat die zowel herkauwen als gespleten hoeven hebben, is varkensvlees verboden. Dat geldt ook voor schelpdieren, kreeften, oesters, garnalen en kokkels, want het Oude Testament zegt alleen vissen met vinnen en schubben te eten. Een andere regel verbiedt het mengen van zuivel met vlees of gevogelte.
Joden kunnen ervoor zorgen dat ze koosjer blijven door producten te kopen die als koosjer zijn gecertificeerd met een merkteken dat hekhsher wordt genoemd en dat gewoonlijk de rabbijn of groep identificeert die het product heeft gecertificeerd.
Niet alle Joodse mensen houden koosjer, en koosjer voedsel is niet alleen voor Joodse mensen. Sommige frisdranken zijn bijvoorbeeld koosjer en mensen van alle achtergronden en religies drinken ze.
Voedingsmiddelen die zo gecertificeerd zijn, zijn niet "gezegend". Het betekent eerder dat de plaats waar ze zijn verwerkt wordt geïnspecteerd om ervoor te zorgen dat de kosjere normen worden gehandhaafd. Kosjer vlees moet bijvoorbeeld worden geslacht zonder het dier pijn te doen, wat betekent dat de dood vrijwel onmiddellijk optreedt.
