Oorsprong en geschiedenis van koosjer

Kosjer

Oorsprong en geschiedenis van koosjer

De koosjere wetten werden door G'd bevolen aan de kinderen van Israël in de Sinaï-woestijn. Mozes leerde ze aan het volk en schreef de grondbeginselen van deze wetten op in Leviticus 11 en Deuteronomium 14.

Oorsprong en geschiedenis van koosjer

De details werden van generatie op generatie doorgegeven en uiteindelijk opgeschreven in de Misjna en de Talmoed. Door de generaties heen werden verschillende verordeningen uitgevaardigd door de rabbijnse autoriteiten als waarborgen voor deze bijbelse wetten.

Gedurende onze 4,000-jarige geschiedenis is de naleving van koosjer een kenmerk van de joodse identiteit geweest. Misschien meer dan welke andere mitswa dan ook, benadrukken de koosjere wetten dat het jodendom veel meer is dan een religie in de conventionele zin van het woord.

Voor de Jood is heiligheid niet beperkt tot heilige plaatsen en tijden buiten het alledaagse; het leven in zijn totaliteit is eerder een heilige onderneming. Zelfs de ogenschijnlijk alledaagse bezigheid van eten is een goddelijke daad en een unieke Joodse ervaring.

Het Hebreeuwse woord "kosher" (כָּשֵׁר) betekent letterlijk "geschikt". Het is gekomen om breder te verwijzen naar alles wat 'bovenboord' of 'legitiem' is. De wetten van koosjer definiëren het voedsel dat geschikt is voor consumptie voor een Jood.