Joden moeten hun leven leiden volgens bepaalde basisprincipes: de Tien Geboden uitvoeren en leven volgens Joodse waarden gebaseerd op liefde voor de naaste en tolerantie voor de medemens.
De voedselwetten van het jodendom staan bekend als kasjroet. Deze regels zijn vervat in de mitswot, voornamelijk in de boeken Deuteronomium en Leviticus. Het volgen van hen toont gehoorzaamheid en zelfbeheersing.
Voedsel dat wel is toegestaan, wordt koosjer genoemd. Voedsel dat niet is toegestaan, wordt treif of trefah genoemd. Kosher is een term om elk voedsel te beschrijven dat voldoet aan een strikte reeks voedingsregels in het jodendom. Deze regels worden kasjroet genoemd.
Niet alle Joodse mensen houden zich aan de regels van kasjroet door koosjer voedsel te eten. Voor degenen die dat wel doen, is het een manier om eerbied voor God te tonen en zich verbonden te voelen met hun geloof en hun gemeenschappen. In het Hebreeuws betekent "kosher" geschikt. Kosjer voedsel is elk voedsel dat geschikt is voor consumptie door Joodse mensen.
De wetten van koosjer bepalen welk voedsel een persoon wel en niet mag eten, en ook hoe ze bepaalde voedingsmiddelen moeten produceren en hanteren. In de wetten staat ook welke combinaties van voedingsmiddelen mensen moeten vermijden.
De Torah legt de basis voor koosjere spijswetten. Praktiserende Joden geloven dat het volgen van een koosjer dieet de wil van God is.
