Een groot deel van de koosjere regels heeft betrekking op dierlijk voedsel en de manier waarop het wordt geslacht en bereid.
Zuivel wordt als een aparte entiteit behandeld en mag nooit samen met vlees of vleesproducten worden geconsumeerd of bereid. Vis en eieren worden als pareve beschouwd en hebben ook hun eigen regels.
Zoogdieren: koosjere zoogdieren moeten gespleten hoeven hebben en herkauwen. Het moet beide koosjere tekens hebben, één alleen is niet voldoende. Voorbeelden van koosjere zoogdieren zijn: koeien, schapen, geiten en herten; Niet-koosjere zoogdieren zijn: varkens, konijnen, eekhoorns, beren, honden, katten, kamelen en paarden.
vogels: De Thora somt 24 niet-koosjere vogelsoorten op – voornamelijk roofvogels en aaseters. Voorbeelden van koosjere vogels zijn de gedomesticeerde soorten kip, eend, ganzen, kalkoen en duif.
Vis en zeevruchten: Elk waterdier kan koosjer zijn als het zowel vinnen als schubben heeft. Kosjere voorbeelden zijn: zalm, tonijn, snoek, bot, karper en haring; Niet-koosjere zeevruchten zijn: meerval, steur, zwaardvis, kreeft, schaaldieren, krabben, haai, paling en alle waterzoogdieren zoals dolfijnen en walvissen.
Reptielen, amfibieën, wormen en insecten: Met uitzondering van vier soorten sprinkhaan zijn deze allemaal niet koosjer om te consumeren.
Kosjere richtlijnen beperken de consumptie van dierlijk voedsel tot specifieke dieren en stukken vlees die op een bepaalde manier worden geslacht en bereid.
